Geschiedenis van de Argentijnse Tango
De Argentijnse tango is aan het einde van de 19e eeuw (1880 -
1900) ontstaan in de sloppen en buitenwijken van Buenos Aires
en in Montevideo (Uruguay), aan de overzijde van de Rio de la
Plata. De tango ontstond uit een mengeling van Europese en Afrikaanse
muziek- en dansstijlen. De Europese migranten die tussen 1880
en 1930 massaal naar Argentinië kwamen namen onder meer de
wals, de Polka, de Mazurka, en de 'tango Andaluz' (tango flamenco)
mee. De instrumenten waarmee de tango wordt gespeeld zijn van
Europese oorsprong. De Afrikaanse invloed op de tango loopt via
de habanera, ontstaan op Cuba, en de candombe, ontstaan uit een
mengeling van Afrikaanse muziektradities van (de nakomelingen
van) slaven in Argentinië en Uruguay. Een andere voorloper
van de tango is de milonga die eerder ontstond uit de eerder genoemde
muziek- en danstradities. Het is een snelle dans die nog steeds
wordt gedanst op tangosalons. (De milonga is dus een dans, maar
wordt ook gebruikt als synoniem van 'tangosalon'.)
Buenos Aires maakte een geweldige groei door aan het eind van
de 19e en begin van de 20e eeuw. In 1869 had het 180.000 inwoners,
in 1914 1,5 miljoen. De immigranten waren hoofdzakelijk alleenstaande
mannen. In de buitenwijken van Buenos Aires zochten zij elkaars
gezelschap en dat van vrouwen van lichte zeden in bars, gokhuizen
en bordelen. Daar begonnen zij rond 1880 met de eerste passen
van de tango. Vrouwen van lichte zeden moesten ze betalen en vrouwen
uit fatsoenlijke families wilden niets met tango te maken hebben,
daarom dansten de mannen eerst met elkaar om nieuwe passen te
ontdekken en uit te proberen, om daarna de vrouwen te kunnen imponeren.
Oorsprong van het woord 'tango'
Er is geen algemene overeenstemming over de herkomst van het woord
tango. Eén van de meest waarschijnlijke theorieën
is, dat het woord tango uit een Afrikaanse taal stamt en 'gesloten
ruimte' of 'cirkel' betekent. Slavenhandelaren gebruikten het
woord 'tango' voor de plaatsen waar slaven werden vastgehouden
en verhandeld. Daarna werd het woord, al lang vóór
het ontstaan van de tango, gebruikt in verschillende delen van
Amerika als benaming voor de plaatsen waar slaven en vrije zwarten
samenkwamen om te dansen.
De muziek: instrumenten
De meest gebruikte instrumenten in de begintijd van de tango waren
viool, fluit en gitaar en de eerste tango's waren instrumentaal.
Later kwam de zang erbij en veranderde het instrumentarium. De
introductie van de bandoneon (rond 1900) met zijn diepe, klagende
geluid veranderde de klank van de tango die melancholischer werd.
Het vrolijkere karakter uit de begintijd is nog behouden gebleven
in de milonga.
De bandoneon werd het middelpunt, de ziel van de tangomuziek.
In de bloeitijd van de tango (1920-1950) ontstonden steeds grotere
orkesten, die bestonden uit meerdere bandoneons en violen, cello,
altviool, contrabas en piano.
Opmars van de tango in Buenos Aires
De gesloten danshouding met tegen elkaar geplakte bovenlijven
en de verstrengeling van benen was ongekend in die tijd en werd
ook door de meeste arme immigranten als obsceen beschouwd. In
het begin werd de tango alleen gedanst in de schimmige milieus
in de buitenwijken van Buenos Aires. Hier kon de tango zich zonder
gêne ontplooien. De teksten waren vaak seksueel getint.
Langzaam deed de tango echter ook zijn intrede in de patio's
van de 'conventillos' (huurkazernes) waarin duizenden arme immigranten
woonden. Het waren lange open ruimten aan beide zijden begrenst
door kamers en keukens en af en toe een badruimte. In deze patio's
werden feesten gevierd waar eerst aarzelend af en toe een tango
werd gespeeld, totdat uiteindelijk het enthousiasme voor de muziek
en dans het won van de gêne.
Het duurde nog langer voor de tango ook toegang vond tot de midden
en hogere sociale klassen. Jonge mannen uit de hogere milieus
zochten vertier en avontuur in de buitenwijken en leerden daar
de tango kennen. Zij leerden de tango aan hun zussen en buurmeisjes.
Tango bleef in deze milieus echter met schaamte en geheimzinnigheid
omgeven.
Tango verovert Europa
Dat veranderde pas nadat de tango ook zijn intrede in Europa had
gedaan. Argentinië was in het begin van de vorige eeuw één
van de tien rijkste landen van de wereld. Rijke families hadden
de gewoonte om tenminste één maal per jaar naar
Europa te gaan. De fransen introduceerden het gezegde 'zo rijk
zijn als een Argentijn'. De zonen van de rijke families bleven
vaak achter in Europa om te studeren, en zij introduceerden de
tango in de Parijse adel. Al snel werd de tango een hype. Iedereen
ging feesten geven met Argentijnse orkesten, tangolessen en milonga's
(tango salons).
Leuk om te weten voor ons Nederlanders: ook de mode in Parijs
paste zich aan de tango aan, en de kleur die typisch met tango
geassocieerd werd was oranje!
De tango verspreide zich omstreeks 1910 snel, eerst naar andere
Europese hoofdsteden zoals Londen, Rome en Berlijn, daarna arriveerde
de tango in 1913 ook in New York.
Toen de tango door de Europese adel werd omarmd, konden de rijke
families in Argentinië niet achterblijven. De tango werd
daar nu als een geliefde zoon omarmd.
De tango getemd
Toen de tango in Buenos Aires niet meer alleen in de bars en bordelen
van de buitenwijken werd gedanst werden de teksten gekuist. Seksueel
expliciete teksten werden vervangen door meer romantische.
Veel sterker echter veranderde de naar Europa geëxporteerde
tango van karakter. Er kwam minder lichaamscontact in de danshouding
en in 1922 werden in Engeland de eerste richtlijnen voor de 'ballroom
tango' opgesteld. De tango, een vrije, op improvisatie gebaseerde,
zich voortdurend vernieuwende dans kwam zo in Europa in een keurslijf
terecht.
Bloeitijd in Argentinië
De periode 1920 - 1950 wordt de gouden tijd van de tango genoemd.
Het is het tijdperk, van de bekende grote orkesten van D'Arienzo,
Di Sarli, Canaro, Pugliese, Biagi, enzovoort. Voor veel dansers
is dit nog steeds hun favoriete tangomuziek om op te dansen.
1950 -1980/1985
Na 1950 verloor de tango in Argentinië zijn prominente aanwezigheid.
Restricties van het politieke regime, dat grote (dans)bijeenkomsten
verbood, de economische neergang én de opkomst van nieuwe
populaire muziek vanuit de VS (Rock and Roll, Jazz) hebben hiertoe
bijgedragen. In de jaren zestig tot het midden van de jaren tachtig
werd de tango alleen nog gespeeld en gedanst door mensen van de
oudere generatie, die hun enthousiasme voor de tango bleven koesteren.
Opleving in tachtiger jaren
Midden jaren tachtig komt de Argentijnse tango opnieuw in de belangstelling
te staan in Europa. Wat nu precies dé reden hiervoor was
is moeilijk aan te geven, maar er kunnen enkele oorzaken worden
genoemd.
Ten eerste de show "Tango Argentino" die in het begin
van de jaren tachtig door Europa, de VS en Japan toerde en de
interesse voor de tango als dans deed opleven. Opnieuw was Parijs
het startpunt van de (her)introductie van de Argentijnse tango.
Hier was de première van Tango Argentino in 1983.
Ten tweede, de muziek van Astor Piazzolla. Piazzolla ontwikkelde
zijn geheel eigen tangomuziek, die tango nuevo wordt genoemd,
met invloeden uit de jazz en de klassieke muziek. De muziek van
Piazzolla is niet gemaakt om op te dansen maar met haar krachtige
ritmes en melancholische melodieën behoort zij onmiskenbaar
tot de tango. Piazzolla heeft bij veel tangodansers de liefde
voor de tango gewekt en was een brug om uiteindelijk ook de dans
en de klassieke tangomuziek te leren kennen.
Blijkbaar spreekt de Argentijnse tango in veel mensen iets aan,
waardoor hij de afgelopen decennia een vruchtbare voedingsbodem
kon vinden in Europa en wereldwijd. Vermoedelijk heeft het te
maken met de onzekere en jachtige tijd waarin we leven en het
harde economische klimaat. Tango biedt een schuilplaats waar intimiteit
en emoties kunnen worden beleefd.
De hernieuwde belangstelling voor de tango wereldwijd heeft ook
in Argentinië voor een opleving van de tango gezorgd. Nu
zijn het echter niet de hogere klassen die het buitenland nodig
hadden om de tango te leren waarderen, maar de jongere generatie
in Argentinië.
Stromingen en stijlen binnen de tango
Ontwikkelingen in de tangomuziek
De tangomuziek
is vanaf haar ontstaan voortdurend in ontwikkeling gebleven. Eerder
is al de introductie van de bandoneon genoemd, waardoor de kleur
van de tango veranderde en nog melancholischer werd. Ook is al
genoemd het onderscheid tussen de instrumentale tango en de 'tango
canción', waarbij de zang een prominente plaats inneemt.
Er kunnen binnen de tangomuziek een aantal periodes worden onderscheiden
én verschillende stromingen of stijlen binnen hetzelfde
tijdperk.
Guardia vieja (oude garde)
De tango uit de beginperiode waarin het instrumentarium beperkt
was en de muziek zich samen met de dans ontwikkelde wordt 'guardia
vieja' genoemd. Eén van de nog steeds bekendste tango's
uit deze periode is "El Choclo" van Angel Gregorio Villoldo.
Guardia nueva
Vanaf ongeveer 1920 komen er door Osvaldo Pugliese, Osvaldo Fresedo,
Julio de Caro, Pedro Maffia en anderen vele vernieuwingen in de
tangomuziek. De muziek wordt zowel wat betreft het ritme als de
melodielijnen complexer en daardoor vaak moeilijker dansbaar.
Er begint dan een tweedeling binnen de tango, met enerzijds de
orkesten die de dansbaarheid van de tango voorop stellen met duidelijke
ritmes en aansprekende melodieën, zoals Francisco Canaro,
Juan D'Arienzo en Rodolfo Biagi, en andere orkesten waarbij de
muziek meer centraal staat. Dit verschil is tot op heden blijven
bestaan.
Tango nuevo - Piazzolla, Pugliese
Daarbij spreken we tegenwoordig meestal over de 'oude' of 'klassieke'
tango tegenover de 'tango nuevo', waarbij een recentere tango
met een makkelijk dansbaar ritme 'klassiek' kan worden genoemd.
De eerste van wie de muziek 'tango nuevo' wordt genoemd en tevens
de meest uitgesproken vertegenwoordiger is Astor Piazzolla. Hij
combineerde de tangotraditie met klassieke muziek en jazz. Sommige
nummers van Piazzolla zijn dansbaar, maar het overgrote deel niet
en is daar ook niet voor bedoeld.
Pugliese neemt een bijzonder plek in binnen de tango. Al in 1924
scoorde hij een tangohit met "Recuerdo" en hij heeft
in de meer dan 70 jaar daarna een grote invloed gehad op vernieuwingen
in de tangomuziek.
We kunnen zeggen dat 'tango nuevo' wordt gebruikt als benaming
voor de muziek van Piazzolla en Pugliese, én van de vele
orkesten die zich door deze twee grote vernieuwers laten inspireren.
Neotango
Vanaf 2000 ontstaat weer een nieuw tangogeluid dat gekenmerkt
wordt door het gebruik van elektronische instrumenten en door
invloeden uit andere muziek- en dansstijlen. Beide worden respectievelijk
wel aangeduid als 'elektronische tango' en 'tango fusion', maar
er is geen scherpe grens tussen beide en de benaming 'neotango'
omvat beide. Gotan Project staat aan het begin van deze vernieuwingen.
Hun eerste album 'La Revancha del Tango' sloeg in als een bom
en vond al snel navolging van anderen zoals Carlos Libedinsky,
Bajofondo Tango Club, Electrocutango en Tanghetto.
Tango, milonga en tangowals
De tango kent drie dansen: de tango, de milonga en de tangowals.
Zoals al gezegd is de milonga een snelle, vrolijke voorloper
van de tango. De milonga vraag om een andere manier van dansen:
in plaats van de elegantie en het 'glijden over de vloer' in de
tango, gaat het in de milonga vooral om het plezier in het spelen
met het ritme door middel van snelle, kleine passen en richtingsveranderingen.
De tangowals heeft hetzelfde basisritme (driekwartsmaat) als
de Weense wals die iedereen kent, maar met een ander karakter:
meer geaard, melancholischer en ritmisch gevarieerder. Hij wordt
ook heel anders gedanst dan de Weense of Engelse wals. Het basisritme
is langzaam, alleen de eerste tel van de driekwartsmaat wordt
gedanst. Dit basisritme wordt onregelmatig afgewisseld met versnellingen
op de tweede en/of derde tel. In de tangowals wordt niet voortdurend
gedraaid, maar worden rechte passen afgewisseld met verschillende
soorten draaiende sequenties van passen.
Dansstijlen
Er zijn binnen de tango geen voorschriften of richtlijnen over
hoe de tango gedanst moet worden. Er zijn grote verschillen in
danshouding, leiden en volgen en het bewegingsvocabulaire. Een
strikte indeling is evenals bij de muziekstijlen niet te maken
maar we kunnen wel een aantal stijlen min of meer duidelijk van
elkaar onderscheiden.
Tango canyengue en tango orillero
Hoe in de begintijd van de tango werd gedanst kan niemand nu meer
zeggen, maar tango canyengue en tango orillero (orillero=buitenwijk)
zijn een interpretatie en poging tot reconstructie van de tango
uit de begintijd. De tango canyengue ligt dichter bij de milonga.
Het gaat meer om het plezier en het spel met de muziek en, in
vergelijking met andere stijlen, minder om de elegantie en technische
virtuositeit.
Tango milonguero
Kenmerkend voor deze stijl is dat de bovenlichamen parallel en
gesloten zijn, terwijl de voeten verder van elkaar afstaan. De
danspartners leunen dus naar elkaar toe, waarbij ze zover naar
voren geheld kunnen zijn dat ze elkaar nodig hebben om hun evenwicht
te behouden. Sommigen noemen alleen dit milonguero, anderen ook
de gesloten stijl waarbij beide partners hun eigen balans behouden.
Tango de salon
Omdat er vaak op drukke salons weinig plek is om te dansen wordt
'tango de salon' gebruikt als benaming voor dansstijlen waarbij
minder ruimte nodig is en die daardoor geschikt zijn om op een
salon (milonga) te dansen. Kenmerkend is dan een gesloten danshouding
en kleinere bewegingen. Positief gedefinieerd kunnen we zeggen
dat de salontango in onderscheid tot sommige andere stijlen meer
gericht is op intimiteit, gevoel, muziekbeleving en contact met
de danspartner, en minder op uiterlijk vertoon.
Salontango kan echter ook als een algemene noemer gebruikt worden
voor alle verschillende stijlen die op milonga's gedanst worden.
In principe kunnen de meeste tangostijlen op een salon gedanst
worden, mits de dansers de ruimte om hen heen goed in de gaten
houden en al te grote bewegingen en spektakel achterwege laten.
Naast de gesloten milonguero houding is ook een open en een halfopen
houding mogelijk, de bovenlichamen kunnen in plaats van parallel
te zijn samen een V-vorm maken (één zijde is dan
gesloten, de andere open), en de houding kan rechtop zijn in plaats
van naar voren hellend. Verder is er in de ene stijl een gefixeerde,
onveranderlijke houding van de bovenlichamen ten opzichte van
elkaar, terwijl in andere stijlen de danshouding flexibel is en
afhankelijk van de muziek en de gedanste bewegingen voortdurend
kan veranderen van gesloten naar open en omgekeerd.
Het leiden kan uitsluitend gebeuren door middel van verplaatsing
en draaiing van het bovenlichaam, zoals in de milonguero-stijl,
of er kan ook gebruik gemaakt worden van de armen en handen.
Showtango, tango espectáculo, tango fantasía
De tango espectáculo is ontwikkeld door professionele dansers
voor optredens in theatershows. Hierbij wordt vaak een clichébeeld
van de tango neergezet en de dans is er op gericht het publiek
te imponeren met behulp van snelle beenbewegingen en spectaculaire
sprongen. In de showtango wordt klassieke tango gecombineerd met
moderne dans en ballet. Mede door de invloed van de tangoshows
zijn de verschillende stijlen binnen de salontango ontstaan.
Neotango
Als we het hebben over 'neotango' als dansstijl dan gaat het om
het dansen op de eerder genoemde neotango muziek (elektronisch,
fusion) en op andere 'nontango' muziek. Dat is dan bijvoorbeeld
filmmuziek, wereldmuziek, klassieke muziek of popmuziek, die wat
betreft ritme en sfeer aansluit bij tango en waarop met behulp
van de tangotechniek en bewegingen gedanst kan worden.
Eén kenmerk van deze neo- en nontango muziek is de grotere
variatie in het ritme. Vaak is het basisritme trager dan dat van
klassieke tangos, soms is het sneller. De electro- en fusiontango
heeft vrijwel altijd meerdere door elkaar lopende ritmes. Deze
grotere variatie in ritme nodigt uit om ook de houding, passen
en bewegingen van de dans meer te variëren.
Auteur: René Heeskens
|